Oorlog en verzet in de 2e oorlog

Fietsroute in het Rijk van Nijmegen

De kunstenaar Peter Roovers
De fietsroute gaat van de sluis bij Heumen, over de Maasbrug van de A73 naar Katwijk.

 

A.M. van Breugel, oorlogsmonument Katwijk

De inval van mei 1940

Het Rijk van Nijmegen was zowel aan het begin als aan het einde van de Tweede Wereldoorlog het toneel van veel oorlogsgeweld. De eerste Nederlandse verdedigingslinie liep van de Maas, via het Maas-Waalkanaal naar het Noorden en de bruggen over de waterwegen waren dus de sleutelposities waar de vijand gestopt moest worden. Zoals bij de sluisbrug in Heumen hevig is gevochten, zo is dat ook het geval geweest bij de Maasbrug te Katwijk. Hier vielen 24 doden. Op een plein bij de dijk staat een gedenknaald met een kruis ter herinnering aan de gesneuvelden. Het ligt vlak bij de kazematten, waarvan er een te bezichtigen is.

 

Peter Roovers, herinneringsplaquette pastorie Katwijk

Naast de Martinuskerk, op de zijgevel van de pastorie, is een gedenksteen aangebracht waarop we een heilige zien – ongetwijfeld Martinus, de patroonheilige van de parochie -, die zijn armen uitstrekt over de brandende huizen van Katwijk. De datum 10 mei 1940 is die van de Duitse inval. Deze herinnerings-plaquette is gemaakt door Peter Roovers, die alle geweld van dichtbij meemaakte. Hij woonde aan de overkant van de rivier in Mook, in een houten huis aan het water. De plaquette kijkt uit over het kerkhof waar een kruisweg van hem is te zien. Bij de inval van de Duitsers werd zijn huis geplunderd door Duitse soldaten: fotoapparatuur, schrijfmachine, meubilair, huisraad en diverse kunstwerken werden vernield of gestolen. Zelfs zijn fotoalbums werden beschadigd, “alle foto’s van naaktfiguurtjes zijn er uit gesneden”, schreef hij, ‘alleen de koppen zijn nog maar over”. Hij kreeg van de overheid een paar duizend gulden voor de schade die hij had geleden.

De fietsroute gaat van Katwijk, over de nieuwe fietsbrug langs de spoorbrug over de Maas naar het gemeentehuis in het centrum van Mook.

Kunstenaar tijdens de oorlog, 1940-1944

Peter had kort voor het uitbreken van de oorlog zijn grote liefde gevonden: Louise van Nederveen. Hij wilde trouwen, maar haar ouders waren zeer terughoudend. Hij schreef toen aan haar: ‘Je moet aan de oudelui zien duidelijk te maken, dat de moeilijke tijden, die elken Nederlander nu te wachten staan, veel gemakkelijker samen met liefde te dragen zijn, dan in eenzame gescheidenheid. We moeten ons nu in deze tijden baseeren en bevrediging vinden in ideëele waarden in harmonische liefde, schoonheid, wederzijdsche steun en innerlijke vrede. Morgen heeft het geld zijn waarde verloren, moeten we allemaal leven van een mager rantsoen. Wie dan alle waarde aan de materie hecht is een volkomen ongelukkig mensch. Daarom Wiesje moeten we spoedig trouwen.’ De ouders werden overtuigd. Op 11 oktober 1940 trouwden ze.
Tijdens de oorlog weigerde Roovers om de loyaliteitsverklaring te tekenen en hij wilde geen lid worden van de cultuurkamer. Dat betekende dat hij vanaf 1942 problemen had om materiaal te kopen, om opdrachten te krijgen en om te exposeren. Hij kon alleen nog overheidsopdrachten krijgen als hij zijn reserves ten aanzien van de Duitse bezetter zou opgeven en dat wilde hij niet. Zo weigerde hij een buste van Hitler te maken, hoewel het zakelijk een interessante opdracht was. ‘De bronzen afgietsels zouden in verschillende Duitse gemeentehuizen en zelfs de Rijkskanselarij gehangen worden’, zei hij later. Toen de Duitsers hem vroegen, na het bombardement van februari 1944 op Nijmegen, een gedachtenis-monument te maken, weigerde hij dat ook en toen in 1943 de Arbeitseinsatz werd ingevoerd dook hij onder.
Zoals veel katholieke kunstenaars kreeg Roovers tijdens de oorlog wel opdrachten van de R.-K. kerk. Zo maakte hij voor de Antonius van Paduakerk in Breedeweg beelden van Maria en Antonius met het varken.

 

Wapen van Mook en Middelaar

Het einde van de oorlog, september 1944

Na de luchtlandingen van september 1944 kwam Mook aan het front te liggen en werd zwaar getroffen. Het gemeentehuis werd verwoest. Tegenwoordig hangt boven de ingang van het nieuwe gemeentehuis het gemeentewapen in brons dat Peter Roovers al in 1939 voor het oude gemeentehuis had gemaakt en dat de oorlog had overleefd. Tijdens de oorlogsmaanden zochten veel inwoners hun heil elders. Ook Roovers vertrok. Toen hij terugkwam bleek zijn houten huis vrijwel geheel verwoest en lagen zijn bezittingen en kunstwerken her en der in de omtrek, als ze al niet gestolen waren. De schade was groot, zo moest hij zijn woning geheel laten herbouwen.
Voor het gemeentehuis staat een bronzen beeld van Kiste Trui, dat is de vrouw die na de slag op de Mookerhei, haar hele leven gezocht heeft naar de legerkas die achtergelaten zou zijn door de
gebroeders Nassau. Haar zoektocht was tevergeefs maar dankzij Roovers is ze wel in brons vereeuwigd. Tegen de kerk van Mook staat een oorlogsgedenkteken dat in 2008 is opgericht voor het kunstenaarsverzet in de regio. Het is in feite een grafsteen die Roovers jaren eerder gemaakt had voor een familie in Waalwijk.
De fietsroute gaat van Mook via Gennep (waar aan de Niers het oorlogsmonument van Jac Maris staat) naar het kasteel van Heijen.

 

Het kasteel van Heijen, na de oorlogsverwoesting

 

Roovers op latere leeftijd als trotse kasteelheer

1947 Verhuizen naar het kasteel van Heijen.
1940-1954: oorlogsmonumenten.

Roovers kreeg in de jaren veertig drie kinderen, en aangezien hij ook meer woonruimte nodig had voor het uitvoeren van de opdrachten, zocht hij naar een grotere woning. Hij kwam toen in contact met de eigenaar van het kasteel van Heijen. Daar staat een eeuwenoud kasteel dat in de herfst van 1944 was kapotgeschoten en nu op een nieuwe eigenaar wachtte. Roovers kocht het en knapte het op, onder leiding en met steun van monumentenzorg. In 1949 kon hij er als trotse kasteelheer zijn intrek nemen.
In een boekenkast in kasteel Heijen staat een boek met een bijzonder verleden: een Nederlandse vertaling van Hitler’s Mein Kampf waar, zo vertelde Roovers, een kogel door was geschoten. Hoe hij aan het boek kwam, weten we niet, maar hij heeft het altijd bewaard als een soort trofee, symbool van het failliet van Hitlers groot-Duitse rijk.
Na de oorlog kwamen er weer opdrachten van de katholieke kerk, die wilde herstellen wat verwoest was. zo maakte Roovers een tweede Antoniusbeeld voor de kerk in Breedeweg.
Roovers heeft vanaf 1940 opdrachten gehad om oorlogsmonumenten te ontwerpen. Men vindt ze in Den Bosch (4x), Den Haag, Hengelo (Gld.), Mill, Maasbommel, Schijndel en Eede (in Zeeland, waar koningin Wilhelmina de Nederlandse bodem weer betrad). Het meest bekend is het monument in Den Bosch, dat bestaat uit drie grote mannen die getekend zijn door de oorlog, maar hun boeien hebben verbroken en zich weer hebben opgericht. In het kasteel bevinden zich nog ontwerpschetsen, brieven en documenten, krantenartikelen en foto’s over de oorlogsmonumenten van Roovers. Aangrijpend ook is de buste van Titus Brandsma, een van de bekendste oorlogsslachtoffers van de Nijmeegse universiteit.
Leo Ewals

 

Buste van Titus Brandsma

 

Den Bosch, oprichting oorlogsmonument, 1953

 

Kasteel van binnen alleen te bezichtigen op afspraak.